Beoordelingsdocumenten examenopdrachten
Opdracht 1 en 5 - D1-K1-W1
Product: verslag van jouw oriëntatie op hbo-vervolgstudie
|
|||
|
Onvoldoende |
Voldoende |
Goed |
|
De student heeft alle beoordelingscriteria in onderstaande kolom laten zien.
|
De student heeft alle beoordelingscriteria in onderstaande kolom laten zien.
|
De student heeft alle beoordelingscriteria uit de kolom voldoende laten zien plus:
|
Inhoud
|
De student heeft één of meerdere stappen niet doorlopen en
verantwoord. |
De student:
heeft zich een beeld gevormd van beroepen waarvoor hbo-niveau vereist is en de bijbehorende beroepsperspectieven heeft gekeken welke opleidingen in aanmerking komen om te gaan volgen heeft de verschillen onderzocht tussen zijn mbo-opleiding en de beoogde hbo-opleiding, wat betreft verwachtingen t.a.v. kennis, vaardigheden en gedrag heeft de verschillen onderzocht tussen zijn mbo- opleiding en de beoogde hbo-opleiding, wat betreft loopbaanperspectieven heeft verschillende activiteiten ondernomen om te achterhalen of een hbo-opleiding en beroep bij hem past en voor hem haalbaar is (zoals gesprekken voeren, informeren naar instroomeisen, voorlichtingsbijeenkomsten volgen) heeft een keuze gemaakt voor een vervolgstap in zijn (school-)loopbaan, heeft deze keuze onderbouwd met resultaten van zijn onderzoek heeft zijn keuze en de onderbouwing daarvan duidelijk gepresenteerd, toont vertrouwen in en verantwoordelijkheid voor zijn eigen keuze |
De student:
+ Gebruikt en vergelijkt informatie van verschillende bronnen. + Selecteert informatie op basis van relevantie, samenhang en betrouwbaarheid. + Formuleert vragen en zoekt bronnen in geval van onduidelijkheden + Schat de betrouwbaarheid van bronnen in + Bedenkt en formuleert vooraf wat hij wil weten + Ordent informatie op basis van relevantie, samenhang en betrouwbaarheid |
Naam student:
|
|
||
Studentnummer:
|
|
||
Resultaat werkproces D1-K1-W1: Oriënteert zich op hbo-opleidingen en -beroepen
|
|
|
|
Naam en handtekening beoordelaar
|
|
||
Verantwoord hier het resultaat “onvoldoende”
|
|
Opdracht 2 – D1-K1-W2:
Product: uitwerking van studieopdracht (individueel)
|
|||
|
Onvoldoende |
Voldoende |
Goed |
cesuur |
De studenten heeft één of meerdere van onderstaande criteria op onvoldoende niveau getoond.
|
Alle onderstaande beoordelingscriteria zijn getoond in de studieopdracht.
|
De student heeft alle beoordelingscriteria van de categorie voldoende laten zien én de student voldoet aan tenminste 75% van alle onderstaande criteria:
|
Prestatie-indicatoren
|
De student:
|
De student:
|
De student:
|
|
|
|
|
1. VOORBEREIDEN
|
De student:
|
De student:
|
De student:
|
Formuleren van (onderzoeks)vragen
|
heeft geen of niet relevante (onderzoeks)vragen geformuleerd.
|
heeft de groepsopdracht bestudeerd en relevante (onderzoeks) vragen gesteld om na te gaan welke informatie nodig is.
|
+ heeft onderzoeksvragen en daarvan afgeleide deelvragen geformuleerd.
|
Onderzoeksplan
|
heeft geen plan gemaakt of weerslag gemaakt van zijn onderzoeksmethode.
|
heeft zelfstandig
onderzoek uitgevoerd en heeft de gekozen onderzoeksmethode en de gevonden resultaten
beschreven in een verslag.
|
+ heeft een haalbaar en volledig onderzoeksplan met bijbehorende tijdsplanning opgesteld.
|
2. UITVOEREN
|
De student:
|
De student:
|
De student:
|
Verzamelen informatie
|
heeft geen of weinig (verschillende) bronnen geraadpleegd, de bronnen niet vastgelegd of niet-relevante informatie verzameld.
|
is nagegaan waar hij de benodigde informatie kan vinden, heeft relevante
informatie
verzameld en heeft diverse bronnen
vergeleken.
|
+ heeft verschillende voor het onderzoek relevante bronnen geraadpleegd, vergeleken en volgens richtlijnen gedaan aan bronvermelding; heeft Engelse (vak)literatuur gebruikt
|
Systematische en methodische aanpak
|
heeft de gevonden informatie niet beoordeeld op relevantie, betrouwbaarheid en juistheid.
|
heeft alle verzamelde informatie bestudeerd en geordend, en beoordeeld op basis van relevantie, betrouwbaarheid en juistheid.
|
+ heeft alle informatie correct en systematisch beoordeeld en de gerapporteerd over de methodische
aanpak en resultaten.
|
3. RAPPORTEREN
|
De student:
|
De student:
|
De student:
|
Conclusie
|
heeft een niet logische, onduidelijke conclusie getrokken.
|
heeft een logische conclusies getrokken op basis van de verzamelde gegevens, die antwoord geven op de (onderzoeks)vragen.
|
+ heeft gereflecteerd op het onderzoeksaanpak, en bediscussieert de resultaten.
|
Taal en vormgeving (schriftelijk)
|
|
heeft bondig en vlot geformuleerd in correct Nederlands (3F) en afgestemd op de doelgroep.
|
+ heeft zich aan de richtlijnen gehouden voor opbouw, heeft passende en aantrekkelijke
vormgegeven, heeft een volledig verslaglegging gemaakt met voldoende details en onderbouwing van keuzes.
|
Delen van bevindingen (mondeling)
|
heeft zijn bevindingen en conclusie niet gedeeld met anderen of deze niet onderbouwd met argumenten.
|
heeft zijn bevindingen en conclusie van het eigen onderzoek met anderen gedeeld in discussies en/of presentaties, en heeft deze onderbouwd met argumenten.
|
+ heeft de conclusie, keuzes in het onderzoeksproces met volledig en juist
onderbouwd.
|
Naam student:
|
|
||
Studentnummer:
|
|
||
Resultaat werkproces D1-K1-W2: Zoekt, selecteert en analyseert informatie t.b.v. een (studie)opdracht
|
|
|
|
Naam en handtekening beoordelaar
|
|
||
Verantwoord hier het resultaat “onvoldoende”
|
|
Opdracht 3 – D1-K1-W3:
cesuur |
De studenten heeft één of meerdere van onderstaande criteria op onvoldoende niveau getoond.
|
Alle onderstaande beoordelingscriteria zijn getoond in de beoordelingsmatrix .
|
De student heeft alle beoordelingscriteria van de categorie voldoende laten zien én de student voldoet aan tenminste 75% van alle onderstaande criteria:
|
Prestatie-indicatoren |
De student:
|
De student:
|
De student:
|
|
|
|
|
Inbreng |
heeft geen/weinig interesse in de groepsopdracht en brengt geen ideeën in.
|
toont interesse in de groepsopdracht en brengt ideeën in.
|
+heeft een betrokken houding en brengt veel ideeën in.
|
|
toont geen/weinig interesse in de inbreng van anderen.
|
staat open voor de inbreng van anderen.
|
+gaat door op de inbreng van anderen
|
Planmatig werken |
draagt niet actief bij aan het maken van afspraken.
|
maakt afspraken met de werkgroep over de uitvoering van de groepsopdracht, doelen, taakverdeling, stappenplan met deadlines, wijze van opleveren en presentatie.
|
+neemt het voortouw in het maken van een planning en in de bespreking van de taakverdeling.
|
|
werkt niet volgens afspraken.
|
werkt volgens afspraken.
|
+ lost eventuele planningsproblemen op
|
Actieve bijdrage voortgang |
neemt niet actief deel aan de bespreking van de voortgang.
|
neemt actief deel aan de bespreking van de voortgang.
|
+stelt oplossingen voor bij stagnaties van de voortgang
|
Probleemoplossend vermogen |
draagt niet bij/ werkt niet mee aan het oplossen van problemen.
|
draagt bij/werkt mee aan het oplossen van problemen.
|
+draagt alternatieven aan voor het oplossen van problemen
|
Feedback |
geeft geen feedback.
|
geeft feedback op gedrag van groepsleden en op resultaten.
|
+geeft regelmatig constructieve feedback en is ook kritisch op zichzelf.
|
|
doet niets met ontvangen feedback.
|
reageert op ontvangen feedback.
|
+verwerkt ontvangen feedback positief
|
Naam student:
|
|
||
Studentnummer:
|
|
||
Resultaat werkproces D1-K1-W3: Werkt samen in projectgroepen
|
|
|
|
Naam en handtekening beoordelaar
|
|
||
Verantwoord hier het resultaat “onvoldoende”
|
|
Opdracht 4 – D1-K1-W4
Product: reflectieverslag
|
|||
|
Onvoldoende |
Voldoende |
Goed |
|
De studenten heeft één of meerdere van onderstaande criteria op onvoldoende niveau getoond.
|
Alle onderstaande beoordelingscriteria zijn getoond in het reflectieverslag.
|
De student heeft alle beoordelingscriteria van de categorie voldoende laten zien én de student voldoet aan tenminste 75% van alle onderstaande criteria:
|
1. CONCLUSIE
|
De student:
|
De student:
|
De student:
|
Duidelijke keuze
|
heeft een niet logische en onduidelijke conclusie getrokken/keuze gemaakt voor een vervolgstap in zijn (school-) loopbaan.
|
heeft een logische conclusie getrokken en duidelijke keuze gemaakt voor een vervolgstap in zijn (school-)loopbaan en heeft dit vergeleken met eerdere ideeën over zijn loopbaan-perspectief.
|
+ heeft een samenhangende en eenduidige conclusie getrokken en de verschillende
afwegingen tegen elkaar afgezet
|
Onderbouwing van keuze
|
heeft zijn keuze niet onderbouwd met resultaten uit zijn onderzoek.
|
heeft zijn keuze onderbouwd met resultaten van zijn oriëntatie-onderzoek en zelftests; heeft dit gedaan op basis van zijn reflectie op eigen kwaliteiten en ambities met betrekking tot het volgen van een hbo-studie.
|
+ heeft de wijze waarop de afzonderlijke bronnen bijgedragen hebben aan de conclusie.
|
Evaluatie van bronnen
|
+ heeft de mate van betrouwbaarheid van de bronnen benoemd.
|
||
Vervolgstappen
|
heeft geen vervolgstappen geformuleerd op basis van de conclusie voor het sturen van de eigen ontwikkeling of (studie)loopbaan.
|
heeft logische vervolgstappen geformuleerd op basis van de conclusie voor het sturen van de eigen ontwikkeling/(studie-)loopbaan.
|
+ heeft de vervolgstappen in kaart gebracht met een realistische planning.
|
2. REFLECTIE
|
De student:
|
De student:
|
De student:
|
Kritisch in kaart brengen eigen capaciteiten
|
heeft de eigen capaciteiten in relatie tot eigen ambities of een vervolgstudie in het hbo niet in kaart gebracht.
|
heeft de eigen capaciteiten in relatie tot eigen ambities of een vervolgstudie in het hbo in kaart gebracht en is daarbij kritisch en realistisch.
|
+ heeft de eigen capaciteiten op de aspecten gedrag, kennis en vaardigheden kritisch beschreven.
|
Feedback van anderen |
heeft geen feedback verzameld of deze niet benoemt.
|
heeft feedback verzameld, onder andere in (begeleidings)gesprekken, en heeft deze benoemd in het verslag.
|
+ heeft de verkregen feedback gekoppeld aan de eigen capaciteiten, bevindingen en ambities.
|
Reflectie op keuzeproces
|
heeft niet of onvoldoende gereflecteerd op het keuzeproces.
|
heeft het eigen keuzeproces beschreven op basis van de vijf loopbaancompetenties.
|
+ heeft de vijf loopbaancompetenties afzonderlijk tegen elkaar afgewogen in het keuzeproces.
|
Verbeteracties
|
heeft geen verbeteracties geformuleerd.
|
heeft op basis van analyse van eigen capaciteiten en ambities enkele algemene verbeteracties geformuleerd.
|
+ heeft meerdere specifieke, realistische en meetbare acties en verbeterpunten geformuleerd.
|
3. VERSLAG
|
Het verslag:
|
Het verslag:
|
Het verslag:
|
Taal en vormgeving (schriftelijk)
|
|
heeft bondig en vlot geformuleerd in correct Nederlands (3F).
|
+ heeft zich aan de richtlijnen gehouden voor opbouw, heeft passende en aantrekkelijke
vormgegeven, heeft een volledig verslaglegging gemaakt met voldoende details en onderbouwing van keuzes.
|
Naam student:
|
|
||
Studentnummer:
|
|
||
Resultaat werkproces D1-K1-W4: Reflecteert op gedrag en resultaten
|
|
|
|
Naam en handtekening beoordelaar 1:
|
|
||
Naam en handtekening beoordelaar 2:
|
|
||
Verantwoord hier het resultaat “onvoldoende”
|
|