Bijlage 6: Werken aan competenties
Door de samenwerking met anderen levert iedere student een positieve bijdrage aan de groepsopdracht van werkproces 2. Deze samenwerking wordt met een vergrootglas bekeken in werkproces 3.
Leerdoelen werkproces 3: Werkt samen in projectgroepen
Laat bereidheid tot samenwerken zien: draagt gezamenlijke verantwoordelijkheid voor proces en resultaat, staat open voor de inbreng van anderen, komt afspraken na en lost meningsverschillen op.
Werkt systematisch: formuleert heldere doelen en stappen, houdt zich aan deadlines en bewaakt het overzicht.
Gebruikt probleemoplossend vermogen in de projectgroep: speelt in op kansen en bedreigingen, combineert creativiteit met realiteitszin en draagt bruikbare oplossingen aan.
De onderliggende competenties in dit werkproces zijn:
- Samenwerken en overleggen
- Analyseren
- Creëren en innoveren
- Plannen en organiseren
De volgende kwaliteiten komen aan bod:
- Sociaal-communicatief handelen
- Probleemgericht denken
- Onderzoeken
- Kritisch denken
- Methodisch werken
4.1 Wat is een competentie?
Parallel aan het werken in de projectgroep, loopt ook je individuele competentie-ontwikkeling. Het werken aan je competenties is een belangrijk onderdeel van veel Nederlandse hbo-opleidingen omdat het werkveld waar je als HBO-er terecht komt, hier naar vraagt. Als je aan een hbo-opleiding gaat studeren, kun je niet om het begrip competentie heen. Vrijwel elke hbo-opleiding heeft zijn opleiding ingedeeld op basis van competenties.
Tijdens dit project werk je aan een paar competenties en als je door gaat studeren aan een hbo-opleiding, ontwikkel je deze –en andere competenties- natuurlijk verder. Je zult zien dat de competenties aan een hbo-opleiding verschillende niveau’s hebben; hoe verder in je studie, hoe hoger het niveau.
Maar wat is een competentie eigenlijk?
Een competentie is een vermogen dat kennis, attitude en vaardigheidsaspecten omvat om in concrete taaksituaties doelen te bereiken. Het gaat erom dat wat je moet kunnen als je straks een beroep gaat uitoefenen. Je wordt geacht beroepsproblemen adequaat te kunnen oplossen en daarvoor heb je gereedschap nodig, je competenties.
Een competentie bestaat uit de combinatie van drie onderdelen:
Kennis
Kennis betekent weten wat je moet doen. Inhoudelijke en theoretische kennis vormt het “gereedschap” waarmee
wordt gewerkt en is daarmee een basisvereiste voor succesvol functioneren. Kennis wordt beschreven als
vereiste vakinhoudelijke expertise, vereiste ervaring, taken/ verantwoordelijkheden/bevoegdheden en soort/niveau van gevolgde opleidingen.
Vaardigheden
Vaardig betekent dat je weet hoe je iets moet doen. Vaardigheden zijn fysieke handelingen waar iemand bedreven in is.
Attitude
Attitude gaat over je houding, de manier waarop je een taak uitvoert en waarom je het zo doet.
Neem als voorbeeld het behalen van je rijbewijs; dat krijg je pas als je competent bent om auto te rijden. Hier geldt ook dat je de combinatie van zowel de kennis, vaardigheden als attitude moet hebben, voordat je je rijbewijs haalt.
De kennis bestaat uit het weten wat de verkeersregels zijn en wat de verkeersborden betekenen. Dit is het theoretische deel. De vaardigheden bestaan uit het schakelen, remmen, sturen, in je spiegels kijken en verkeerssituaties goed in schatten. Maar je krijgt pas je rijbewijs wanneer je ook de juiste attitude laat zien in de auto: remmen bij een oranje stoplicht, voetgangers op een zebrapad voorrang geven en opletten op fietsers en kinderen in het verkeer.
4.2 Competenties tijdens dit werkproces
Tijdens dit werkproces komen de volgende competenties aan bod:
- Samenwerken
- Analyseren
- Creëren en innoveren
- Plannen en organiseren.
Hieronder worden deze vier verder toegelicht.
1. Samenwerken Het vermogen om jouw eigen gedrag functioneel af te stemmen op anderen |
Je:
|
2. Analyseren Het vermogen om ingewikkelde verschijnselen of problemen uit elkaar te rafelen in de belangrijkste hoofd- en bijzaken om te begrijpen hoe deze verschijnselen of problemen in elkaar zitten |
Je:
|
3. Creëren en innoveren Het vermogen om door middel van nieuwe en originele ideeen een project of ander doel te realiseren. Bestaande en nieuwe oplossingen en werkwijzen toepassen door het combineren van informatie uit verschillende bronnen. |
Je:
|
4. Plannen en organiseren het vermogen om het eigen handelen en dat van anderen doelgericht af te stemmen op doelen en werk- en leerprocessen die daarmee samenhange. Het effectief bepalen van doelen en prioriteiten en hierbij benodigde acties, mensen, tijd of middelen inzetten om bepaalde doelen te bereiken. |
Je:
|
Halverwege het project beoordeel je je mede-leerlingen op hun competenties en bespreek je samen, wat al goed gaat (tops) en wat nog beter kan (tips). Aan het eind van het project beoordeel je elkaar weer. Aan de hand van de feedback die jij ontvangt, kun je reflecteren op je eigen competentie-ontwikkeling en hieruit leren voor de toekomst
Naar boven